Juryrapport Anne Vondelingprijs 2020

Uitgesproken op 23 juni 2021 in perscentrum Nieuwspoort in Den Haag door Mark Kranenburg, voorzitter van de jury van de Anne Vondeling- en de Saskia Stuivelingprijs.

Het jaar 2020, het jaar waarover deze prijs voor politieke journalistiek gaat, lijkt een eeuwigheid geleden. Want wat is er niet alleen al in de politiek gebeurd sinds dat jaar 2020 bijna zes maanden geleden in coronamalaise werd afgesloten. Daarna viel een kabinet, waren er verkiezingen, er was een ongekend stormachtig begin van de kabinetsformatie die eigenlijk nog steeds in de oriëntatiefase zit,  nieuwe partijschisma’s volgden waardoor het aantal fracties in de Tweede Kamer op achttien, misschien wel negentien als we de aangekondigde Groep Omtzigt meetellen, is gekomen. Kortom, 2020: waar hebben we het over?

Maar aan de andere kant lijkt 2020 nog maar net geleden. Het allesoverheersende coronavirus dat in 2020 opkwam en de wereld op zijn kop zette, bepaalt – hoewel gelukkig steeds minder – nog altijd het leven. Maar daardoor is het ook alsof de tijd heeft stil gestaan. Corona met al zijn beperkende maatregelen heeft het gevoel voor tijd weggenomen is vaak te horen. Was het gisteren of eergisteren, was het nu vorige week of twee weken geleden? Dat is begrijpelijk. Als de wereld voor velen wordt verengd tot een beeldscherm met louter pratende dan wel luisterende hoofden en dat vaak de hele dag door, beneemt dat het perspectief. Zicht op de tijd dus.

De nog altijd onwezenlijke situatie weerspiegelt zich in de opzet van deze bijeenkomt. Net als vorig jaar mag hier maar een beperkt aantal mensen aanwezig zijn en zijn we dus aangewezen op het streamen van deze gebeurtenis.

Praten over en terugblikken op 2020 is op dit moment nog eens extra vervreemdend nu er volop wordt getimmerd aan een kabinet dat voor de komende jaren het beleid gaat bepalen. Aan de andere kant: hoe spannend of urgent het heden ook is, voor reflectie en terugkijken moet altijd ruimte zijn. Kijken naar wat er nog meer is. Kijken waar het vandaan komt. Weten we echt alles? Of zoals de naamgever van deze prijs, Anne Vondeling het in 1976 in zijn boek ‘Tweede Kamer: Lam of Leeuw’ stelde: ,,Omdat niemand van ons de wijsheid in pacht heeft, is het aan de democratie eigen naar keuzemogelijkheden te zoeken. Een parlementaire democratie geeft in beginsel ruimte aan de andere oplossing.’’

Keuzes schetsen en keuzes maken. Het is de basis van politiek. Politici leggen ze voor, journalisten geven ze weer. Maar meer dan dat. De goede journalist is niet alleen een doorgeefluik maar voorziet de keuzes van context: waar komen ze vandaan, waarom zijn ze gemaakt, waar zitten de haken en ogen?  Met andere woorden: de journalist zorgt voor het complete verhaal en context.

Dat is dan ook de achtergrond van de Anne Vondelingprijs die al sinds 1980 jaarlijks wordt uitgereikt. Omdat volgens de in 1979 overleden politicus Vondeling goede journalistiek onontbeerlijk is in een democratie. Een stelling die met de aanhoudende berichten over dictatoriale regimes die jagen op journalisten haar juistheid haast dagelijks bewijst.

Goede politieke journalistiek. Daar gaat het bij de Vondelingprijs om. Daarbij laat de jury zich bij de voor de prijs voorgedragen stukken traditiegetrouw leiden door de volgende criteria: er is sprake van in heldere en begrijpelijke taal gegeven inzicht in de politieke gang van zaken, reflectie op het politieke bedrijf, stilistische kwaliteit, vernieuwend genre, een ander licht op de politieke actualiteit en een kritische observatie over het politieke systeem.

Ook in coronajaar 2020 werd er weer zeer veel over politiek geschreven. Er was dan ook veel aan hand. Maar de jury heeft tot haar spijt moeten constateren dat het aantal inzendingen niet overhield om het voorzichtig uit te drukken. Dan gaat het dus niet om de kwaliteit, maar om de kwantiteit. Om het in moderne termen te zeggen: wil men niet meer geliket worden? Hoe staat het bij de hoofdredacties die herhaaldelijk werden opgeroepen om stukken in te sturen? Is er geen trots meer over hun producties?

Hetzelfde geldt trouwens voor de inzendingen voor de in 2017 in het leven geroepen Saskia Stuivelingprijs. Dit is de aanmoedigingsprijs voor regionale politieke journalistiek of innovatieve journalistieke projecten met aandacht voor politiek. De jury heeft dan ook helaas moeten besluiten deze prijs dit jaar niet uit te reiken.

Vanwege het beperkt aantal inzendingen voor de Vondelingprijs  heeft de jury dit jaar gebruik gemaakt, beter gezegd gebruik móeten maken van haar recht zelf op zoek te gaan naar stukken die in aanmerking zouden kunnen komen. En toen was er opeens heel veel.

Want het was voor de politieke journalistiek een jaar waardoor hun werkveld een bijzondere dimensie kreeg. De Tweede Kamer, de Eerste Kamer, politieke partijen, het kabinet vergaderde anders dan anders. Kamerleden werden thuiswerkers. Journalisten werden thuiswerkers. Een zeer belangrijk element van de politieke verslaggeving bestond daardoor niet meer. Want hoe kan iemand de ‘wilde beestenlucht’ zoals deze ooit door Hans van Mierlo treffend werd omschreven ruiken als hij de stal niet meer in kan? De jury heeft geconstateerd dat de politieke journalistiek ondanks de beperkingen er toch nog op bewonderenswaardige manier wat van heeft weten te maken.

De coronacrisis en de aanpak ervan heeft op diverse plekken het falen van het bestuurlijk en politiek systeem blootgelegd. Wat dat betreft werkte corona als contrastvloeistof voor de samenleving, zoals in het begin van de crisis is opgemerkt. Met het beeld van de röntgenplaat komen we dan bij de Anne Vondelingprijs voor het jaar 2020. Want ook in dat jaar toonde journalist Marc Chavannes zich de geneeskundige die met zijn journalistieke röntgenapparatuur haarfijn de vinger op de gevoelige zo niet rotte plek wist te leggen. Hij deed dat in zijn  politiek dagboek voor het internetplatform de Correspondent op de voor hem bekende wijze: haarscherp zonder cynisch te worden, sterk analyserend, in beeldend taalgebruik, soms met humor, en met gevoel voor democratische spelregels en historie.

Dat laatste is niet vreemd voor iemand die eind jaren zeventig al voor het eerst verslag deed van het Binnenhof als politiek redacteur voor NRC Handelsblad. Maar het knappe van de nu 74-jarige Chavannes is dat hij geen vermoeidheid uitstraalt of een houding aanneemt het allemaal al eens gezien te hebben of te hebben opgeschreven. Hij kan terugvallen op kennis van zaken en decennialange ervaring en die gebruikt hij volop. Daardoor stralen zijn stukken gezag uit. Zo bezien is Marc Chavannes voor de politieke journalistiek wat Herman Tjeenk Willink is voor het openbaar bestuur.

Niet voor niets ontving hij al eerder de Anne Vondelingprijs. Dat was in 2004. Maar die ging toen over de stukken die hij als correspondent voor NRC Handelsblad in de Verenigde Staten over de Amerikaanse presidentsverkiezingen schreef. Chavannes is nu eenmaal een alleskunner.

Zijn stukken over binnenlandse politiek kennen een grote mate van constantheid. Hij schrijft vaak dat het collectieve politieke geheugen verdwijnt in Den Haag. Dat geldt voor politici zelf, voor ambtenaren, maar ook voor journalisten. Chavannes zorgt er voor dat hij zelf dat geheugen kan zijn. Terugkerende observaties in de stukken van Chavannes zijn de negatieve kanten van de introductie van het marktdenken in de publieke dienstverlening, het bezuinigingsfetisjisme, het sollen door de overheid met de regels van de rechtsstaat, de management- en doorstroomcultuur in de ambtelijke top waar zoals hij schreef, ,,deskundigheid nog net geen reden is voor ontslag is’’.

Hij heeft het allemaal zien gebeuren en hekelt de politieke verbazing als zaken uit de hand blijken te zijn gelopen. Genadeloos houdt hij dan politici de spiegel voor. Bijvoorbeeld eind vorig jaar na de verhoren van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag toen Chavannes in de Correspondent noteerde: ,,De hoge mode van new public management  heeft de laatste dertig jaar bezit genomen van bestuurlijk Nederland. Het algemeen belang als leidend beginsel en het welzijn van de burger als centrale opdracht raakten op de achtergrond binnen de als bedrijf bestuurde overheid. Wie klaagt dat ‘de menselijke maat’ in al die uitvoeringsorganisaties zoek is geraakt, heeft niet opgelet. Dat was hun opdracht.’’

In het bijzonder was de jury onder de indruk van het stuk dat Chavannes op 25 juni 2020 schreef waarin hij de coronawet met zijn vele ondemocratische elementen fileerde. ,,Een wet waar Viktor Orbán graag voor zou tekenen’’, oordeelde hij. En ook hier weer de lange lijn naar de historie. Want dat de Tweede Kamer zo tam reageerde kwam volgens hem doordat de ,,kabinetten Rutte het parlement structureel en systematisch op achterstand hebben gezet door hun grondwettelijke informatieplicht te verzaken.’’

Dat Chavannes schrijft voor een betrekkelijk jong en innovatief medium als de Correspondent toont zijn flexibiliteit van geest. Bij de Correspondent is hij voor zijn veelal aanzienlijk jongere collega’s  vraagbaak, inspirator en criticaster. Ook die houding heeft de jury van de Anne Vondelingprijs met het toekennen van de prijs voor 2020 aan Marc Chavannes willen belonen.